Non-actiefstelling
Bij een op non-actiefstelling (schorsing) legt een werkgever aan de werknemer een (tijdelijk) verbod op om zijn werkzaamheden uit te voeren. Bijvoorbeeld omdat:
- de werkgever onderzoek wil doen naar mogelijke misdragingen van de werknemer
- er sprake is van een onhoudbare situatie op de werkvloer
- de arbeidsrelatie verstoord is
- de functie (bijvoorbeeld wegens een reorganisatie) vervalt, in dat geval wordt de werknemer vrijgesteld van werkzaamheden
De werkgever moet de reden van de schorsing schriftelijk aan de werknemer laten weten.
Bij een op non-actiefstelling of schorsing is de werknemer (nog) niet ontslagen, dus de arbeidsovereenkomst blijft van kracht. De werknemer houdt dan ook recht op loon, ook al werkt hij niet. Non-actiefstelling of schorsing ligt in de risicosfeer van de werkgever, ook als de werkgever gegronde redenen had om de werknemer te schorsen of op non-actief te stellen en als de schorsing of op non-actiefstelling aan de werknemer zelf is te wijten.