De Nieuwe Regeling (DNR 2011) en aansprakelijkheid
Architecten en constructeurs let op
Met regelmaat sta ik architecten en constructeurs bij die worden aangesproken door hun opdrachtgever omdat ze een (ontwerp)fout zouden hebben gemaakt. Hierbij spelen vaak algemene voorwaarden een rol. Vaak gaat het daarbij om de DNR 2011. Vanuit ervaringen in de praktijk geef ik architecten, constructeurs en andere technische adviseurs in dit blog een paar belangrijke tips om hun rechtspositie te versterken.
Mijn eerste verdedigingslinie in een juridische procedure is vaak het doen van een beroep op vervaltermijnen of aansprakelijkheidsbeperkingen op grond van toepasselijk algemene voorwaarden. Als het beroep op een vervaltermijn slaagt, dan komt een rechter aan de inhoud van de kwestie niet eens toe. De vordering wordt dat gewoon afgewezen.
DNR 2011 toegelicht
De DNR 2011 (voluit De Nieuwe Regeling, eerste herziening juli 2013) wordt veel gebruikt door architectenbureaus en ingenieursbureaus. Het is een set algemene voorwaarden opgesteld door de brancheorganisaties van architecten (BNA) en ingenieurs (NLIngenieurs).
De DNR 2011 is bedoeld voor alle adviseurs in de bouw die actief zijn op het gebied van ontwerp, advies en management: architecten, constructeurs, installatie-adviseurs, bouwfysici, interieurarchitecten, tuin- en landschapsarchitecten, stedenbouwkundigen etc.
ABAA DNR 2011
In de praktijk wordt de DNR 2011 veel gebruikt door constructeurs, architecten en andere adviseurs in de bouw. Het Rijksvastgoedbedrijf hanteert zelfs eigen voorwaarden – de ABAA DNR 2011 – waarin precies wordt aangegeven op welke punten door het Rijksvastgoedbedrijf van de DNR 2011 wordt afgeweken en/of de DNR 2011 wordt aangevuld indien een adviseur van de DNR 2011 gebruik maakt. Kortom, de DNR 2011 is in veel rechtsverhoudingen tussen adviseurs in de bouw en opdrachtgevers relevant.
Voordeel van DNR 2011
De DNR 2011 probeert een evenwichtige verdeling tussen de belangen van de adviseurs en de opdrachtgevers tot stand te brengen. Over de vraag of dat is gelukt kan men twisten. Het feit dat het Rijksvastgoedbedrijf van de ABAA DNR 2011 gebruik maakt geeft al aan dat sommige opdrachtgevers daar anders tegenaan kijken.
Duidelijk is in ieder geval dat een adviseur er een flink belang bij heeft om de DNR 2011 van toepassing te verklaren op de rechtsverhouding met zijn opdrachtgever. Als het gaat om aansprakelijkheid zijn er namelijk ten opzichte van de wettelijke regeling een aantal belangrijke ‘voordelen’ voor de adviseur in deze regeling opgenomen. Ik noem – zonder volledig te zijn – drie belangrijke:
- De aansprakelijkheid van de adviseur vervalt door verloop van 5 jaar na de dag waarop de opdracht door voltooiing of opzegging is geëindigd (artikel 16 lid 1 DNR). Komt de opdrachtgever buiten die termijn met een aansprakelijkheidsstelling of dagvaarding, dan is hij dus te laat.
- Nadat de opdrachtgever een fout van de adviseur heeft gemeld dient hij binnen een (verval)termijn van 2 jaar een procedure tegen de adviseur te starten. Doet hij dat niet, dan kan hij geen rechtsvordering meer tegen de adviseur instellen. Zijn recht daartoe is dan vervallen (artikel 16 lid 3 DNR).
- De aansprakelijkheid van de adviseur voor schade is in principe beperkt tot de omvang van de advieskosten (artikel 15 lid 2 DNR). Deze beperking van de aansprakelijkheid van de architect kan een grote impact hebben. Als een architect of constructeur echt een grote fout heft gemaakt, dan is de schade vaak vele malen groter dat het bedrag van de advieskosten.
Alleen al deze voorbeelden maken duidelijk dat het van toepassing verklaren van de DNR op de overeenkomst tussen de adviseur en de opdrachtgever belangrijk is. En toch gaat dat in de praktijk heel vaak fout.
Heeft u vragen?
OF VRIJBLIJVEND ADVIES NODIG?
Fouten in de praktijk
Het van toepassing verklaren van de DNR 2011 gaat daarbij vaak nog wel goed. Op het briefpapier van de adviseur staat veelal een zin afgedrukt in de volgende trant: ‘Op al onze overeenkomsten zijn van toepassing den DNR 2011’. Maar daar blijf het dan nogal eens bij. Als dat alles is, dan zijn de algemene voorwaarden weliswaar van toepassing, maar dan kan de opdrachtgever zich daar heel gemakkelijk van afmaken.
Hij kan dan de vernietiging van de algemene voorwaarden inroepen door te stellen dat die hem niet bij of voor het aangaan van de overeenkomst ter hand zijn gesteld. In nogal wat gevallen blijkt dat inderdaad niet te zijn gebeurd. En als het wel is gebeurd, dan kan de adviseur dat vaak niet bewijzen. Het gevolg is dat de architect of constructeur (of andere adviseur) zich dan niet met succes op de DNR 2011 kan beroepen. De verwijzing naar deze voorwaarden leidt dan dus in de praktijk tot niets.
Uitzonderingen die de regel bevestigen
In sommige gevallen wordt de architect of constructeur nog gered, bijvoorbeeld in een situatie waarin de opdrachtgever zelf aan de toepasselijkheid van de DNR 2011 heeft gerefereerd. In een recent arrest van het hof Amsterdam d.d. 1 mei 2020 oordeelde dit hof daar als volgt over (r.o. 3.5):
‘De essentie van de vereiste terhandstelling van algemene voorwaarden is erin gelegen zeker te stellen dat de wederpartij van de gebruiker kennis kan nemen van de inhoud daarvan. Nu opdrachtgever in haar brief van 16 oktober 2013 aan de adviseur blijk had gegeven van haar bekendheid met DNR, had het op haar weg gelegen nader toe te lichten waarom uitblijven van de terhandstelling daarvan door de adviseur, in dit geval tot vernietiging van die voorwaarden zou moeten leiden. Het ontbreken van een toelichting hierop, komt voor rekening van opdrachtgever.’
Dit arrest vormt echter een uitzondering die de regel bevestigt, namelijk dat de DNR 2011 voor of bij het aangaan door de adviseur aan de opdrachtgever ter hand moet zijn gesteld.
Fysiek of elektronisch ter hand stellen
Het ter hand stellen van de voorwaarden hoeft niet fysiek. Het mag ook langs elektronische weg gebeuren, mits dat op een zodanige wijze gebeurt dat de voorwaarden door de opdrachtgever kunnen worden opgeslagen en voor haar toegankelijk zijn ten behoeve van latere kennisneming (artikel 6:235 lid 2 BW).
Vernietiging DNR 2011
Dat het vaak misgaat met de (tijdige) terhandstelling van algemene voorwaarden illustreert een recente uitspraak van het hof Den Bosch d.d. 20 oktober 2020. De algemene voorwaarden waren in die zaak noch fysiek noch langs elektronische weg aan de andere partij ter hand gesteld. Het oordeel van het hof was dan ook duidelijk (in rechtsoverweging 3.24):
‘De enkele verwijzing naar algemene voorwaarden met het aanbod tot het desgevraagd toezenden ervan op de offertes van [geïntimeerde] voldoet aan geen van deze beide bepalingen, terwijl niet is gebleken dat de mogelijkheid daarvoor niet aanwezig was. [geïntimeerde] heeft ook niet heeft gesteld dat zij anderszins haar algemene voorwaarden aan [appellant] heeft verstrekt. Dit betekent dat de grief van [geïntimeerde] in zoverre faalt.’
De vernietiging van de algemene voorwaarden kon dus met recht worden ingeroepen.
DNR 2011 van toepassing verklaren
Daarom dient bij voorkeur aan het slot van iedere overeenkomst van een adviseur met een opdrachtgever een duidelijke zin te worden opgenomen waaruit blijkt dat de opdrachtgever de DNR 2011 heeft ontvangen. De zin zou bijvoorbeeld als volgt kunnen luiden:
‘Op deze overeenkomst zijn van toepassing de algemene voorwaarden zoals opgenomen in de DNR 2011. Een exemplaar van de DNR 2011 is bij deze overeenkomst gevoegd en derhalve aan opdrachtgever ter hand gesteld.’
Uiteraard dient dan ook daadwerkelijk een exemplaar van de DNR 2011 bij de overeenkomst te zijn gevoegd. Vaak wordt door adviseurs gewerkt met een offerte die door de opdrachtgever moet worden getekend. In dat geval kan de informatie dan in de offerte worden opgenomen. Nog beter is het als de opdrachtgever ook afzonderlijk tekent voor de ontvangst van de DNR 2011.
Voor het goed afstemmen van de te hanteren tekst op de werkwijze van de adviseur is juridisch advies vereist. Het doel is echter duidelijk: zorg als adviseur dat de DNR 2011 voor of bij het sluiten van de overeenkomst aan de opdrachtgever is verstrekt. En zorg dat u dat kunt bewijzen.
Komt u dan met uw zaak bij ons kantoor, dan staat u al met 3-0 voor.
Mr. A.J. Flipse
Mr. A.J. Flipse is gespecialiseerd in (complexe) aansprakelijkheidskwesties, onder meer op het gebied van aansprakelijkheid van architecten, constructeurs, aannemers en opdrachtgevers in de bouw.
Onze advocaten
Ons kantoor behandelt met specialistische juridische deskundigheid uiteenlopende juridische kwesties.
Mr. R.E. Izeboud
Advocaat
Mr. A. J. Flipse
Advocaat
Mr. A.M.C.C. Verblackt
Advocaat
Mr. M. Breedveld
Advocaat